Wat is alcohol?

Wat is alcohol?

Alcohol is een vloeibare stof. Als je die vloeibare stof voor het eerst ziet, lijkt het op water. Er zit geen kleur, geen smaak en geen geur aan. Alcohol houdende dranken bevatten dus wel kleur, smaak en geur. Ook bevat alcohol veel calorieën. In een glas pils bijvoorbeeld zitten minimaal 110 calorieën, in een glas wijn zitten er 80 en in sterke drank 70 calorieën. De bouwstoffen die je lichaam nodig heeft, zitten er nauwelijks in. Het enige wat ze doen is ons dik maken. Een matige drinken breekt de alcohol beter af dan een zware drinker. Drinkers die hun calorieën uit alcohol halen, kunnen dus aan ondervoeding gaan lijden. Als je alcohol drinkt in de zuiverste vorm, zou je het niet eens weten. Het is alleen sterk verdund te drinken en het is goed oplosbaar in water. Ook wordt het gemakkelijk opgenomen in het bloed en dus wordt de stof ook snel verspreid over het gehele lichaam. Als iemand te veel alcohol drinkt kan het lichaam worden vergiftigd en kan met een overdosis tot gevolg de dood hebben. Alcohol tast dus het lichaam aan en lichaamscellen worden beschadigd. Vervolgens wordt het door het lichaam zelf afgebroken, het probeert het lijf schoon en gezond te houden en daar passen geen beschadigde cellen in.
Een scheikundige naam voor alcohol is ethylalcohol of ethanol of C2H60. Het wordt gehaald uit gistende suikers die zitten in vruchten of uit zetmeel van granen. In sommige landen heeft men het voor elkaar gekregen om alcohol te halen uit steenkool, hout, petroleum en andere gelijkwaardige stoffen. Dit is synthetisch alcohol en wordt methylalcohol genoemd. Deze alcohol is gevaarlijken om te drinken als de natuurlijke alcohol. Bier wordt gemaakt door gekiemde brouwgerst te pletten, die mengen met water en dan koken. Tijdens het koken wordt er hop toegevoegd om extra smaak te geven en om bederf te voorkomen. Als het is afgekoeld, wordt het mengsel bij een bepaalde temperatuur vergist. Het ligt aan de temperatuur van de gisting of je een hooggegist biertje krijgt zoals trappist of een laaggegist biertje zoals een pils.
Door de natuurlijke gisting van vruchtenmoes ontstaat wijn. Dat gaat vanzelf door de gistcellen. Die zweven van zichzelf al in de lucht. Sherry en Port bijvoorbeeld, zijn eigenlijk ook wijnen, alleen is daar extra alcohol aan toegevoegd.
Sterke dranken worden gemaakt door de gegiste dranken zodanig te verhitten dat de alcohol verdampt. Dit gebeurt al bij 700 C. Die alcohol wordt dan weer opgevangen en gecondenseerd. Je kunt zeer hoge concentraties van alcohol bereiken, als je dit een aantal keer herhaalt. Met alleen gisting is geen hoger percentage dan 15 % alcohol te halen, de gist kan niet tegen een hoger percentage en sterft.
Alcohol wordt hier veel gebruikt voor verschillende dingen. Een dokter gebruikt het als ontsmettingsmiddel om wonden schoon te maken. In het huishouden wordt er bijvoorbeeld spiritus gebruikt om iets schoon te maken. Bij veel bezigheden wordt dus alcohol gebruikt, maar het meest wordt het nog gebruikt voor drank. Bijvoorbeeld aan het eind van een lange dag werken, drinken alle collega’s samen een biertje, bij het avondeten een glaasje wijn of misschien ’s avonds op een verjaardag en natuurlijk niet te vergeten: het weekend, vrijdagavond in een kroeg of zaterdagavond stappen met vrienden. En dan zondag wakker worden met een kater. Veel mensen drinken alcohol, maar weten dan vaak niet dat het een gifsoort is.